Onderhoud vijverplanten in één oogopslag

Onderhoud vijverplanten in één oogopslag

In dit korte artikel onderhoud vijverplanten in één oogopslag lees je in het kort, waar je op moet letten bij het onderhoud van je vijverplanten. Lees ook het volledige artikel onderhoud vijverplanten.

Onderhoud vijverplanten in één oogopslag

Zuurstofplanten

Aanplanten

  • Plaats minstens één plantmand van 20 x 20 centimeter per duizend liter vijverwater.
  • Poot vier of vijf bosjes zuurstofplanten per mand.
  • Gebruik speciaal zuurstofplantensubstraat of een mengsel van drie delen metselzand met één deel vijveraarde om de planten in te zetten.

Snoeien

  • Snoei de zuurstofplanten tijdens het groeiseizoen regelmatig terug tot vijftien centimeter onder de waterspiegel. Hierdoor blijft de plant groeien, zuurstof produceren en voedingsstoffen onttrekken aan het vijverwater.

Vermeerderen

  • Gesnoeide jonge scheuten van een zuurstofplant kun je stekken, door een paar takjes met een ijzerdraadje samen te binden. Deze bosjes kun je vervolgens weer planten in nieuwe plantmanden.

Groei controleren

  • Controleer regelmatig, of de zuurstofplanten een gezonde groei vertonen, frisgroen van kleur zijn en niet verslijmen.
  • Zorg voor een goede waterhardheid en verhoog deze regelmatig.

Moerasplanten

Aanplanten

  • Zet de moerasplanten in een ruime vijvermand en gebruik bij het oppoten een mengsel van drie delen vijveraarde en één deel metselzand.

Snoeien

  • Snoei de plant als deze te groot wordt.
  • Verwijder aan het einde van het groeiseizoen dode plantdelen.

Vermeerderen

  • Vermeerder moerasplanten door een deel van de wortel, met daaraan groeiende plantdelen, af te scheuren of te snijden.
  • Poot het afgescheurde deel vervolgens in een aparte mand.
  • Vermeerder moerasplanten aan het begin van het voorjaar.

Groei controleren

  • Houd in het oog, of de plant voldoende groeit en geen gele bladeren krijgt.
  • Verrijk zo nodig de grond waarin de plant staat met vijveraarde.
  • Zorg voor een goede waterhardheid (GH-waarde).

Waterlelies

Aanplanten

  • Plant een waterlelie in een grote, platte, geperforeerde plantmand van 60 x 40 centimeter. Hierdoor kan de plant een goed wortelstelsel vormen.
  • Gebruik speciale lelieaarde of vijveraarde. Dek deze af met een laagje metselzand.
  • Zet een jonge waterlelie niet te diep in de vijver, zodat de plant genoeg zonlicht en warmte kan opvangen.
  • Als de groei eenmaal op gang is gekomen, kun je de waterlelie op de uiteindelijke diepte (meestal 80 centimeter) zetten.

Snoeien

  • Verwijder tijdens het groeiseizoen afstervend blad en uitgebloeide bloemen.
  • Verwijder in het najaar de nog aanwezige drijfbladeren.
  • Wanneer de lelie een kroon gaat vormen, kun je het wortelstelsel splitsen.

Vermeerderen

  • Een deel van het wortelstelsel van de waterlelie met daarop een actieve neus, kun je afsnijden en als stek poten.

Groei controleren

  • Controleer dat de lelie in het voorjaar blad en bloemknoppen vormt.
  • Ben tijdens het groeiseizoen alert op aanvreten van het blad door slakken of insectenlarven. Verwijder aangetaste bladeren.

Drijfplanten

Aanplanten

  • Leg de drijfplanten op de vijveroppervlakte.

Snoeien

  • Als de drijfplanten een te groot deel van de waterspiegel gaan innemen, kun je een deel ervan weghalen.
  • Afgestorven planten en niet-winterharde soorten kun je aan het eind van het groeiseizoen verwijderen uit de vijver.

Vermeerderen

  • Drijfplanten vermeerderen zichzelf. Enkele jong gevormde plantjes kunnen op een andere plaats of in een andere vijver gewoon doorgroeien.

Groei controleren

  • Controleer dat de plant zich vermeerdert.

Verder lezen